De ramen zijn gesloten
potdicht zitten mijn oren
alleen in gedachten
hoort iemand mijn woorden
diep vanuit mijn ‘cave’
duisternis heeft me gewonnen
krabben doe ik mezelf
als een poes
die wonden maakt
wakker wil ik worden
maar er is geen geluid
die de stilte doorbreekt
diepe gaten in de grond
walmen van brandende aarde
verstokken de loop
als ik zou vallen
in een diepe gat
zal de droom wel over zijn
maar ik ontwijk alle gaten
zie een verschroeide aarde
door mensen aangedaan
ineens ben ik Afrika
waar kindertjes verhongeren
waar is mijn gat, droom ik
dan zit ik aan mijn tafel
vreet mezelf lens
een spuit spiritus op de barbecue
doorbreek mijn stilte
bid ik nu tot de hemel
ontwaak mij uit mijn droom
ik hoor een knal
en wordt wakker
dan bemerk ik, dat ik niet droom.