Nu is je stem gestorven,
van je afgenomen,
verdwenen in de stilte.
Je stem uit je hart gerukt,
ver weg opgelost,
om nooit meer terug
gevonden te worden.
Je zoekt, maar tast in het duister.
Alles had je afgenomen mogen worden,
maar niet je stem,
de stem waar je mee sprak,
jezelf niet zo alleen voelde,
je stem, die altijd bij je was.
Je stem, verdwenen in de mist,
uit je leven genomen,
vermoord in het gras,
begraven onder een hoopje zand.
Nooit meer terug gevonden,
hoe hard ze ook schreeuwde.
Iedereen had alles mogen breken,
je ogen hadden ze weg mogen nemen,
je handen hadden ze mogen afrukken,
maar niet je stem, niet je stem!