Kina, een lieftallige meid leerde ene Noël kennen.
Na een hele relatie op te bouwen, stortten ze zich in t huwelijk.
De liefde die ze mekaar gaven, uitte zich in twee spruiten.
De eerste, een jongen, de tweede, een meisje.
We, de spruiten, mochten dan ook de eer hebben om deze vrouw als moeder te hebben.
Ze werkte hard en had veel liefde voor de mensen rondom haar.
Ze werkte hard voor haar man en haar kinderen.
Haar liefde was enorm groot.
Streng, kordaat en rechtvaardig was ze.
In ’t begin van mijn jonge leven was dit dan ook ronduit shit.
Ook voor Joyce zal dit zo geweest zijn.
De regels die ze stelde waren wet.
De vrijheden die we kregen, verdienden we zelf na een tijdje.
Toen ik ouder begon te worden kwam ook t begrip waarom ze streng was.
En nu ik werk, ben ik echt heel blij met die regels.
Die regels gaven een structuur aan t leven.
Sinds mijn vorige opdracht werd haar leven bezwaard met nog een enorme opgaven naast ’t opvoeden van twee kinderen: het vechten tegen een ernstige ziekte.
Het gevecht begon voor iedereen met een enorme overschot aan hoop.
Geleidelijk vormden dagen weken, en weken werden maanden.
Het gevecht bleef hoopvol.
Er was ineens zelfs een boost van vertrouwen, het werkte, althans dat leek zo.
De ene kuur volgde de andere op, ze bleef vechten als een leeuw.
Dit allemaal uit liefde voor ’t leven en voor haar gezin.
Na veel hoop en enorm hard vechten moest ze t vechten staken.
De ziekte won na een lange uitputtingsslag.
Voor mij is ’t heel erg duidelijk geworden toen: ze hield zo enorm veel van ons.
Ze hield van ’t leven bij haar gezin, bij ons, anders had ze nooit zo hard gevochten.
Al wat wij deden, was haar als een rots in de branding steunen.
En al wat we konden doen, is machteloos toezien hoe de ziekte ’t overnam.
Het gevecht was hard, maar hierdoor toonde ze ons heel erg duidelijk hoe graag ze bij ons was gebleven, hoeveel ze van ons hield.
Daarom zeg ik nu ook met trots in ’t hart dat dit onze mama was.
Een mama uit de duizend, gewoonweg de beste.
Onze mama.