De straten zijn verlaten.
Geen mensen meer vertrouwd,
Het is net alsof er in jou wereld,
Niemand van liefde houdt
Straten zijn verlaten,
de huizen zijn leeg,
Geen bloem meer in de velden,
Het is allemaal vernield.
De angst in je grote ogen,
De nachtmerrie die waarheid is...
Je moet terug, je weet het.
Maar wat je er ook van vindt,
Je moet sterk zijn,
Je bent nou eenmaal een oorlogskind.
Op een dag zal je reizen,
Samen met je broetje, hand in hand,
Langs de vernielde huizen,
Uit je oude vertrouwde vaderland.