Hij schilderde ze: “Naakt voor het raam”
Maar toen zij hem Patrick daar zag staan
Ging ze toch wel even neerzitten
Voor wat goede lucht al op zijn Frans
Als mens was hij goed en aangenaam
Als kunstschilder zelfs heel bekwaam
Doch achter het raam smacht die hitte
“De” of “du”, bon air, heeft mij een kans
Haar voetjes gingen uiteen langzaam
Met knie en bil stevig tegenaan
Geen vrouw of kind zou moeten vitten
Zo lang haar handje steun had althans
Tot het hart breekt in dit bloot lichaam
Het als model, gewenst droomorgaan
Die hij met olieverf uitspitte
In zijn dans voor die Latemse glans