Haar bleke gezicht verschijnt voor het raam
Het lijkt dat van een vreemde
De ogen kijken dwars door me heen
Alsof ik niet meer besta
De eenzaamheid overvalt me
Een druppel water wekt de hysterie
Haar lichaam is rusteloos
Met een woeste schreeuw gaat ze in de aanval
De slag vuurt een regenboog af op de muur
En de kleurenstroom vloeit op de grond ineen
Gegiechel vult de kamer
Een schrille kreet doorbreekt mijn gedachten
De spanning is voelbaar
Woorden wringen zich uit haar keel
‘Ik lust geen organenvlees’
De pijnlijke grimassen zorgen voor een lachbui
Ik sluit mij af van de wereld
De krassen branden op mijn ziel
Felle lichtflitsen schieten door mijn hoofd
Innerlijke prikkeldraad weerhoudt me van desertie
Verstand op nul, blik op oneindig
Hand in hand de nacht in