liggend op een zeegroen bed van water
kijk ik zonnestralen tegemoet
ze strelen rode wangen en de puntjes van mijn tenen.
de dag lijkt langer dan hij zijn kan
en genietend kijk ik naar blauwe lucht
en zwevende meeuwen.
hoor ik niets dan kabbelende golven
zachtjes vallend tegen oren, benen, mond.
armen uitgestrekt naar voren
en ik word getild uit mooie dromen
wanneer jij weer bij me bent.
in jouw armen drijf ik terug naar strand
voelt de vaste bodem aan als thuis
overspoelt geluk de golven van de zee.
de korte vlucht, van lieveheersbeest met
4 stippen, eindigd naast me op de grond
ik kijk vertederd naar de ijver
vechtend tegen korrels zand.
laat de avond nog niet komen
fijn gevoel overrompelt en verblijd
dus ik hou me liever vast aan nu
dan later