Ik ben enorm geëmancipeerd, ik verafgod de vrouw an sich en plaats haar altijd op een hoge zetel. Een voetstuk vind ik persoonlijk weer iets vernederend klinken hoewel een lekker stuk graag aan mijn voeten mag liggen maar dat terzijde.
Zo vroeg ik mij de laatste tijd af hoe de emancipatie van de Koreaanse vrouw is geregeld, vooral als ze de naam Cho draagt en dat is volgens mijn berekening 89% van de Koreaanse bevolking.
De meeste Koreaanse vrouwen werken in de autofabrieken of zijn stuntvrouw in über geweldadige films want daar zijn ze steengoed in, waarom ze zo goed schaatsen is mij nog een raadsel, wellicht hebben ze nucleaire ijzers.
Sinds vorige week heb ik een stagiaire Kim Muy Cho heet ze, toen ze zich voorstelde aan de groep dook iedereen gillend onder de tafels, arme Kim snapte er niets van. Wij gooien het op een slechte jeugd, persoonlijk denk ik dat haar naam in maart toch heel anders in de oren klonk als nu in april. Ik heb ook voorgesteld om op haar naambadge de tekst “Kim Muy Cho (vóór april 2007)” te laten zetten om te zorgen dat er geen enkele argwaan wordt gewekt.
Sinds vandaag kijkt iedereen haar nu heel bijzonder aan, alsof ze een snor heeft en 4 wapens draagt en men doet alles wat ze vraagt.
Kim geniet van haar stageplek en haar verslag zal een dikke voldoende opleveren daar ben ik van overtuigd.