Hoe
(zoals het eerder was, of leek)
het vermoeid me, zoals de wereld lacht
en blijft staren, immer zonder stoppen
terwijl er zoveel is om bij stil te staan
zonder gaan, rennen, haasten, vliegen
alsof het koesteren van dromen blijvend is
wanneer je kussen de wolken raakt
ik mis het, de ijskristallen, je hand
het even lichaamsloos zijn, zoals toen
hoe het licht omringend was, en leek
want wat jouw ogen zagen, gaf ik aan
het rood en paars volvullend, genietend
waar groen soms nare randen sloot
stilte omsluit nu slechts de beelden
die als foto's in mijn hoofd vergelen
langzaam heelt het zich tot littekens
die uiteindelijk met een lach bekeken
de moeite waard zullen blijken
maar nu, nee nu nog niet.