Verward zit ik te dwalen in gedachten,
Naar hoe het zou zijn daar boven,
Ik ben bang voor de krachten,
Waar ik in moet gaan geloven,
De onzekerheid wat ik uitstraal,
En de pijn die ik mezelf doe,
Ik voel het niet meer het voelt als roestvrij staal,
Ik ben ook zo moe,
Nadenkend dat ik er niet meer wil zijn,
Om het nodige wat ik heb meegemaakt,
Voel alleen maar pijn,
En heel mijn hersenpan kraakt,
Mijn gevoel voor zwakte heeft me weer overwonnen,
Er zijn weer sneeen op mijn polsen,
Ben weer eraan begonnen,
Doordat al mijn angsten en pijn door elkaar heen wolsen,
Gevoeloos en leeg dat is in een woord goed,
Er zijn vrienden voor mij,
En toch wil ik weg voorgoed,
Niks maakt mij meer blij.