de dag verlaat de aarde
met het vallen van de nacht
gegroet het maanlicht dat de
paden zacht laat glanzen
onder voeten knispert aarde
takjes breken elke stap
tussen handen hangt de mand
deinst het roodgeruite laken mee
de plek gezocht, om uit te stallen
het meegebrachte om te eten
draagbaar de muziek
die zacht de stilte vult
er word gepraat, geluisterd
naar elkaar en om ons heen
we wanen ons een ander leven
en de glimlach straalt tevree
zoekend maanlicht vangt de ogen
zoekt de mond, streelt de huid
vind de lippen om te kussen
waar zich zacht de liefde vind
de maan verlaat de hemel
met de komst van ochtenddauw
we pakken spullen, lopen langzaam
met herinneringen mee.