Een fragment uit 'Geen eiland meer'.
Las Vegas, in de woestijn. Even naar
boven gekeken om het goud te laten rinkelen
in nagemaakt metaal. /
Omwisselbaar in papieren centen. /
De broden verzekerd voor miljarden jaar, dat
is onze zucht.
Intuïtief naar boven gekeken, want hulp
'licht' daar. / Onbewust weten wij. /
Het moet bewust worden gemaakt, en klaar. /
Miljarden broden verzekerd voor miljarden
magen. / Voor miljarden dagen, voor
miljarden jaren.
Gedaan met plagen en al het misbaar. /
Nergens anders zullen de ratten nog knagen
dan aan het overschot. / Die rijkelijk zal
zijn. / Als overvloed een probleem wordt
inplaats van nijpend tekort.
De hulp ligt boven. / De angst weggevaagd. /
Overvloed is er, overvloed. / Geen
vluchten meer naar eilanden, het paradijs ligt
onder onze voeten. / Het is om je heen, de
bomen groeien.
Het is hun taak, zij houden niet op. /
Verboden uit te roeien! / Zij zijn de
rijkdom waarvan wij de vruchten plukken. /
De bomen zijn het leven.
Wee ons, als wij plukken van de boom van het
leven. / Maar, hij is goed verborgen en
bewaakt voor ons onverstand. / Verbieden
is onvoldoende. / Er moet worden verborgen. /
Wat niet weet, wat niet deert.
Kenners van goed en kwaad geworden, de goden
gelijk. / Maar God zijn vertrouwen
geschonden. / Hem gewaarschuwd dat wij
nog niet rijp waren. / Dat zijn schepselen
hem door hun onverstand naar het leven staan.
Rijpheid moet worden getoetst. / Maturiteit
bewezen. / God weet alles, maar kan
zichzelf niet zien dan door de spiegel van
zijn schepping.
De schepping weerkaatst, maar kan God niet
zien. / De mens. / Hij kan God niet meer zien,
rechtstreeks. / Zij ogen zouden pijn doen,
zij kunnen het niet meer aan. / Daarom kijkt hij
van de wijs, in de verte.
Het orgaan dat niet is verborgen. / Het
orgaan waarmee hij zijn God bekeek, maar dat
verdwenen is door ongebruik. / Omdat het
kijken links en rechts, ons teveel in
beslag nam.
Zijn stralend licht ontwend, het orgaan is
zo goed als gestorven. / Wij kunnen God
niet meer zien hoe sterk zijn licht ook
straalt. / Onze ogen hebben verborgen.
Wij hebben de wereld verkend die licht
weerkaatst, maar eigenlijk in de duisternis
is verborgen. / Het licht van de zon
ontsluit hem aan ons. / Wij geloven onze
ogen niet en zijn als betoverd.
De glimp van de duisternis heeft ons gelokt
en onze ogen ontwikkeld om beter te kunnen
zien. / De betovering voor het echte
nemend. / Hier staan we dan, gapend naar
de wereld.
Met open monden kijkend naar de weerkaatsing
van het licht. / Al wat niet beschenen is
is er niet, volgens ons. / Wat in het duister
verborgen is bestaat niet, menen wij. /
Maar God heeft geen object nodig om te zijn.