ik liep langs een donkere straat
een straat juist op mijn maat
ik zag niks voor mijn ogen
alleen een man voor over gebogen
hij was eng
en keek zo streng
ik durfde niet passeren
en wou onmiddelijk terug keren
hij was zo raar die enge man daar
ik keerde mij om
en voelde mij zo dom
ik liep toch naar die rare man
ook al was ik bang
er liep opeens een man achter mij
ik was zo bang vanbinnen in mij
hij was bezopen
en begon achter mij te lopen
die man voor over gebogen
eek recht in mijn ogen
ze keken allebei
en die ene liep mij voorbij
het was zo een mooi stel
maar toen ging er een bel
ik ging snel naar huis
zo stil als een muis