Soms kan ik haast niet wachten
tot het donker is.
Tot ik eindelijk naar bed kan gaan,
mijn ogen kan sluiten
en de slaap omarmen.
Want in mijn dromen,
ben je bij me.
En ik droom
dat ik je lippen voel
in mijn hals,
langzaam naar omhoog,
tot aan m'n oor.
En je me zachtjes toefluistert
hoeveel je van me houdt.
En ik droom
dat ik je handen op mijn lichaam voel
en je ze over mijn schouders laat glijden,
langzaam naar beneden,
en ze laat rusten op mijn heupen.
Dat je me in je armen neemt
en me dicht tegen je aantrekt.
En ik droom hoe ik alles aan jou in me opneem,
zodat ik het nooit meer zal vergeten;
je geur,
je huid,
je zachtjes mompelende stem.
Tot de dageraad komt
en je me weer verlaat.
Tot ik weer alleen achterblijf
en stiekem naar jou verlang.