Als het jonge kind gaat spelen
zal haar vader haar goed zien.
Zuiver magisch zonder reden
onbeduidend nog misschien.
Lieflijk zie je dan haar mondje,
haartjes, oogjes, vingers snel
En met zo'n mollig handje
pakt ze haar pappa bij zijn vel.
Want ook vader moet goed spelen,
weten hoe de liefde gaat.
En waarempel doet hij schreden
die hem nooit meer achterlaat.