Er was eens een vonkje,
Zo’n twee jaar geleden.
Dat vonkje schoot naar een meisje,
En ik kreeg een vonkje terug.
Het was een sterk vonkje,
Dus werd het later een vlammetje.
Dit vlammetje was zelden zwak,
En meestal een trotse vlam.
Op een gegeven moment,
Werd het vlammetje een brandje.
Het was een brandende liefde,
Totdat er een plens water voorbij kwam,
En deze bluste het brandje in één keer uit.
Maar er bleef bij mij nog wat gloeien.
Na een tijdje is daaruit weer een vonkje ontstaan,
Maar deze keer kreeg ik er geen een terug.
Nu, twee jaar later,
probeerde ik hetzelfde met een hele lieve jongen.
Maar..
Er wil bij mij maar een vlammetje komen.
Terwijl hij wilde vuren schiet.
Nu is er een probleempje..
Ik zou mijn vlammetje delen met hem,
Maar mijn vonkje naar het meisje voelt veel beter,
Hij wil weer vurig branden.
Af en toe krijg ik een klein vonkje terug van haar,
En voel ik me enorm blij.
Maar..
Zou het ooit weer gaan branden als toen?
En wat moet ik nu met de jongen doen?