Rozenrood:
De blaadjes vallen naar beneden,
Elk een leven ooit geleid,
Vallen in een put van het verleden,
Zijn nu hun leven en hun glans voorgoed kwijt.
Rozenrood worden de struiken ook wel genoemd,
Zij die bij de put nu groeien,
Zijn voor eeuwig verloekt en benoemd,
Enkel door hun gloren en bloeien.
Vervloekt door zij die niet weten,
Waar de put naar nu toe leid,
Willen het liever niet weten en vergeten,
Als je zegt: hij leid tot vrijheid.
Maar Rozenrood laat haar blaadjes en doornen groeien,
Enkel tot het dorpje is verdwenen,
Blijft ze steeds maar weer bloeien,
Tot de bewoners ooit weer als geest verschenen.
Nog mens of dier,
Zal zich aan de struiken wagen,
Want rozenrood zal altijd,
De meest besproken vloek dragen.