We droomden, jij en ik, wij tweeën
Van bergen, paden, bossen, zeeën
We zouden reizen
naar de verre avondzon
En de wolken waren onze gidsen
We waren vrij omdat we wisten
Waar de toekomst lag
Toen de dageraad begon
We zouden alle mensen vragen
Wat zij in hun dromen zagen
En een paaltje slaan
In het zand van elk station
Zeven jaar zijn nu verstreken
En alles wat wij nooit begrepen
Zong de zwerver
In de lege vrachtwagon
Van station tot station
Met achter ons de dageraad
In de trein die altijd verder gaat
Naar de verre avondzon
...toen de morgentocht begon
En de belofte van de ochtendstond
Het vrije lied van de toekomst zong
En de wolken richting gaven
Toen jij vannacht weer naast me lag
Mij dorstig aankeek en ik zag
Mijn vingers
In je warme klamme hand
Je sprak zo vol van alle dingen
Maar ik begreep tussen de zinnen
Hoe verdwaald je bent
in je eigen dromenland
Want ik ben jouw station geworden
Mijn naam staat op alle borden
Je paaltjes staan
In mijn eigen gouden zand
Je hebt ze in mijn hart geslagen
Om nooit meer iets te hoeven vragen
In mij zag jij
Jouw verloren dromenstrand
Van station tot station
Met achter ons de dageraad
In de trein die altijd verder gaat
Naar de verre avondzon
...in de wolkenwijzer stond...
We zijn altijd daar gebleven
Waar we de paaltjes van ons leven
Voor het laatst hebben geslagen
We zijn weer terug op het perron
Waar ooit de morgentocht begon
In het wachthuis
waar jij jezelf verliet
Op dit perron laat ik je gaan
Want stiekem blijf ik buiten staan
In mijn gouden hart
Vind jij je waarheid niet
Ik laat je paaltjes hier verzanden
Stel je vraag op nieuwe stranden
Zoek de zwerver
Zing zijn morgenlied
Terug op reis om thuis te komen
Op de stranden van jouw dromen
Volg de wolken
Tot de avondzon je ziet
Van station tot station
Met achter ons de dageraad
In de trein die altijd verder gaat
Naar de verre avondzon
...als op ieder perron
De borden steeds dezelfde zijn
Spring dan in de morgentrein
En stel opnieuw je vragen
Voor het laatst vandaag, nam ik jouw hand
En vulde het met dromenzand
Het was alles
Wat ik je geven kon
Nu sta ik op een leeg perron
In de verte gloort de avondzon
En de morgentrein
Op het spoor naar niemandsland...