Hij lag te kotsen van geluk
en waarschijnlijk een beetje van de wijn
’t was de derde zuippartij deze week
en de vijand trok naar ’t oosten
Ik zag hem, mijn handen vol goud
en de vrouwen die hem grepen en kusten
Ik kon wel huilen bij dit groots tafereel
nog nooit had ik die man in het echt gezien
Hij viel toen, en sliep, en liet het leger
zich aan de machtige hemel vergapen
die langzaam de zon voor het duistere ruilde
en alle rivieren kleurden rood