ze weet dat als ze weggaat
het missen begint, het niet zonder elkaar
dus laat ze hem gaan, breekbaar
vervuld van een langzaam zweven
waarom zou ze niet alleen
er is zo weinig in zoveel niets
eens schreef hij voor haar dat als je
"n" aftrekt van niets er altijd iets
in haar buik rollen de tonnen om
op dat geluid kuiert ze door het huis
van de muren schraapt ze woorden af
blaast ze droogt, schikt ze in de open haard
uit de grote doos een lange lucifer
het rookt en smeult, vlamt
een vreugdevuurtje om wat is geweest
om wat opnieuw herboren wordt