Dood en verderf is alles wat hij bracht,
ongeluk en verdriet zaten daar bij in gecalculeerd.
Wij leven all-in, hoop en wanhoop samen,
ongeloof en lach bij de inboedel.
Ik ga je missen, maar geloof niet meer.
Totaal machteloos kijk ik toe
hoe de nep-ik mijn leven verwoest,
het afbreekt tot het laatste botje.
Ik roep dat het me spijt,
verbrand het laatste stukje dat van me over is.
Verziek mezelf tot een lopende hel,
verlept en afgebroken strompelend.
Alles is zo anders nu, de dood is binnen,
laat zich af en toe zien door m'n ogen.
Ik verkanker mezelf, maar 't maakt geen flikker uit,
de wereld is totaal verziekt,
over hondert jaar is alles uitgestorven,
en noemen de maanmannetjes dit de tweede mars.
Vergeet het, vergeet alles.