elke vrijdag om de veertien dagen
neemt een meisje haar pak en zak
steeds loopt ze nog eens door haar kamer
en gaat ze niet al te graag weg
het is zo onwerkelijk
dat het allemaal zo vliegt
dat ze na die tijd terug wegmoet
elke keer ademt ze nog eens de lucht in
die ze al die tijd
uitblies in de kamer
altijd weer
kijkt ze nog eens goed rond
ruikt ze nog eens aan haar dekbed
waar ze zo lang in verbleef
trekt de door achter zich toe
en fluistert zachtjes zonder stem
tot zondag