De lamp
Uit het midden boven de tafel
gekroond met gelakt blik
schuin de stralen sturend
de tafel deels rakend
enkele stoelen ophemelend
al waren ze oud en krom
de tafel geeft alle kwetsuren prijs
het was of de lamp er mee lachte
soms bleek ze helderder
dan weer ingetogen
bij het doven leek ze te twijfelen
bij het aanknippen wou ze sprinten
steeds deed ze wat gevraagd was
soms hevig schommelend
door een onverdiende tik
haar licht bleef steeds volgen
verklapte nog meer sporen op de tafel
scheen de lezer in het oog
die dan vloekend zijn hand opstak
bruusk haar zwier stopte
ze trilde nog even na
scherp wijzend naar de tafel
stralend haar werk voerend
ze wou haar opgedrukte uren doen
haar helder licht verspreiden
vliegen en muggen vangen
al was dat niet haar taak
ze had haar eigen trots
gaf meer dan je vroeg
tot haar plotse sterfdag
duisternis achter liet
tot dan, was zij de ster
ela