De kracht stroomt uit je armen,
de waarheid is binnen getreden,
ik zie je langzaam wegkwijnen.
Ik heb het touw gegooid,
en gezien hoe het viel,
het ravijn van je leven in.
Ik dacht trouw te kunnen zijn aan je ogen,
maar heb je verraden in de nacht.
Ik lach, lach, geniet van dingen die niet bestaan.
Domdiekiediedom.
Ik hoop dat het niet te laat is,
ik schrans de pannekoeken naar binnen,
die mijn vader drie weken geleden heeft gebakken.
Je bent niet alleen, mijn lach is bij je.
Je bent niet verloren,
al ben je nu alleen.
Domdiekiediedom.
Jij, oh jij, liefste, hoe?
Eén ding is nog het zelfde,
we kunnen vliegen, hoger dan de wolken,
we zullen het einde van het universum bereiken,
ik zal voor altijd ... samen met jou.
Verloren, met jou hand in de mijne.
Domdiekiediedom.