Soms kruisen mensen elkaar op die oude wegen
Waarover door menig mens spraakloos wordt gezwegen
Zo was ik voor hem wellicht het kind dat hij nooit zag
Hij de vader van mij die wie weet waar ergens lag
Van verader als Oostfrontstrijder tot scoutleider
Werkend dag en nacht ver van huis als asfaltspreider
Stichtten hij samen met mij in broederlijk verdrag
De aller eerste scouts in de westhoek op een dag
Doch zijn ideeën hoe zuiver ook gingen wijder
Maar men zag hem niet als held eerder als maaglijder
Waardoor onze ijver steeds stootte op tegenslag
Uit dit traanvol verleden onder die vreemde vlag
Terwijl de één werd gedecoreerd als oud-strijder
Werden wij nagewezen als zijnde zwartrijder
Vernederd stil op de dood wachtend in dat spinrag
Vol woorden herinneringen zonder ener lach