Ik ben zo moe om er te zijn.
Ik kan er niet tegen, het doet zo'n pijn.
Als je wilt gaan, ga dan.
Jouw aanwezigheid houdt mij in de ban.
Deze wonden lijken niet te genezen.
De pijn wordt steeds opnieuw herrezen.
Er is zo veel dat de tijd niet kan wissen.
Als je me niet meer wilt zien, moet jij dat beslissen.
Toen je huilde, veegde ik je tranen weg.
Zei ik dat het weer goed kwam, bij heleboel pech.
Het ging niet kapot door leugens en bedrog.
Jij hebt mijn hart nog.
Ik weet het, ik had moeite met praten.
Ik kan niet geloven dat je me hebt verlaten.
Jouw gezicht achtervolgt mij.
Ik hoor steeds de lieve woorden die je ooit zei.
Ik probeer mezelf steeds te vertellen dat je weg bent.
Ik probeer het, elk moment.
En toch ben je hier.
Waarom moet het op deze manier?