Breinbroei.
Wat rest mij, mijn adem eigen
wat is het toch dat ik mijn menszijn
onder mensen altijd onderschat
in alle vroegte naamloos te zijn
om overeind te blijven staan
Wat anders?
koud water raakt mijn huid
als het buiten weer dag wordt
Overvult door het begin, het element
gaandeweg tussen vuur en die open glazen deur
Geest van vlees, de willekeur tegen de wereld
Overmoed is het geenszins, de enige moed
die ik ervaar is de Waanzin
De rest kan me gestolen worden
Zonden en ziekten als een verdorven verleden
het gaat mij niet langer aan
Geen taal en geen teken
waar de dood het leven weerspreekt in zijn kern
Want waar het daagt blinkt nog lang in het water,
Die morgenster.
De laatste van alle sterren.