Stilstaand werd ik voortgedreven
Naar verre oorden hier dichtbij
Voortgebrand door een gedoofd verlangen
Werd ik steeds meer met leegte gevuld
Toch word ik blij van deze verdrietige herinnering
Ik ben verlost van de fantasie der realiteit
Voor de laatste maal uit ik mijn stille schreeuw
Die in het rumoer van niets verloren gaat
Omdat na dit, niets alles is wat er overblijft
Zie ik plots hoe helder het duister is