Op een bankje,
Aan het water,
zit ik,
met tranen in mijn ogen,
die langzaam,
beginnen te rollen over mijn gezicht.
Want er is geen manier,
niet meer,
om alles te kunnen oplossen,
om te zeggen,
dat er na regen,
wel weer zonneschijn komt.
Het is moeilijk,
om elke keer weer,
de draad op te pakken,
en daarna weer,
nieuwe dingen,
te verduren krijg.
Maar nu,
Nu zit ik op het bankje,
Even niks,
Tot zinnen komen,
En te staren in het water,
Even Helemaal alleen.