Kleine Angelo die moest woordjes lezen
Maar zei dat hij helemaal geen huiswerk had
In zijn plaats zou ik zo een leugen vrezen
Want wat, moeder eens las zijn agendablad
De volgende ochtend zongen koolmezen
Tuut-tuut toen moeder riep al in het deurgat
Als een heel boos ontgoocheld opperwezen
Angelo ik ben al jouw leugentjes zat
Vroeger opstaan zou hem nu wel genezen
Haar boze woorden leken wel een kruidvat
Met de neus er op de feiten gewezen
Zat hij aan tafel bij de oren gevat
Zijn gespannen aderen bevende pezen
Kregen van moeder toch een proficiat
Omdat hij nu gans luidop had bewezen
Dat moeder zijn taalkennis had onderschat