Ik loop achter de schaduw van een duif
en bekijk haar loopje.
Ze waggelt voor mij uit. Snel genoeg
om niet te hoeven schrikken.
Als een rijtuig, zij is het paard.
Als een eerste liefde van een machteloze puber.
Ze vliegt weg wil je haar omarmen.
Ach, het is maar een duif.