De achtbaan,
Mijn leven is net een achtbaan,
Ooit ben ik er in gestapt.
Wel in mijn onderbewust zijn,
Maar ik heb het gedaan.
Ik zit in een karretje middenin,
Maar het past niet.
Ik wil er uit,
Maar willen heeft geen zin.
Zonder controle te hebben er over,
takkelt hij zich langsaam naar boven.
Tik, Tak, Trik, Tak, Tik, Tik, Tik, Trak,
Oh wat zit ik te strak.
Maar boven voel ik me dan toch heel fijn,
ik overzie alles, dat maakt mij groot en krachtig.
En toch ben ik tegerlijkertijd erg klein,
Maar het maakt me toch over mijzelf machtig.
Maar dan schiet de achtbaan door,
Met een gang naar beneden.
En Het is de grip die ik weer eens verloor,
en zit weer terug in mijn verleden.
En dan kom ik weer bij het begin,
Er stappen mensen uit.
En er stappen mensen weer in,
Maar ik wil eruit.
Ik waarschuw de mensen,
kijk uit kom er niet in.
Ze kijken me verbaasd aan,
Maar blijven, dus heeft het geen zin.
En toch weer het eind van de rit,
blijven enkele wel zitten bij mij.
Maar ik blijf als enige die nog steeds vast zit,
was ik ook maar vogelvrij. !