met mijn verrekijker
van op het balkon
zag ik het huisje
op het eiland
zij zaten daar
hand in hand
te wachten, gelaten
op de mist
die introk
vanuit de zee
hun huisje wit
afstekend tegen
de groene berg
gespleten door de
afglijdende rivier
uitmondend in de zee
naast het huisje
samen kijkend
naar het bruisen
van zoet en zout
hun tuintje
eens bloeiend mooi
gaat stervend ten onder
zoals ook de zon alledag
de dag sterven laat
zo zien de oudjes
de tijd knagen
aan hun verblijf
hier en nu, in 't zicht
van mijn verrekijker