De grote wereld
Een wereld
Ik zie een wereld, jij ziet een wereld
Dingen, mensen, natuur, jij ziet het, ik zie het
Jij met jouw ogen, ik met de mijne
Twee paar ogen, twee paar kijkjes op onze wereld
Jij bent jij, ik ben mij
Ik zie de wereld, jij ziet een andere wereld
één wereld, maar toch anders
elk mens op de wereld
elk mens, toch ook zijn eigen wereld
morgen wil ik op reis,
op reis in jouw wereld
mag ik met je mee op reis?
op reis om de wereld te ontdekken,
te leren van jou..