Soms ben ik honderd vrouwen. Ik ben
de vrouwen die ik lees en de
vrouwen die ik zie.
Ik ben Edna die de wereld niet begrijpt.
Phileine die nooit sorry zegt.
Ik ben Pilar die niet weet wat ze wil
en altijd te laat is.
Ik ben een kind, oma, moeder en herinnering.
Ik had een leuke, rampzalige en geen jeugd.
Ik heb de wereld rondgereisd en
ben nooit verder gekomen dan de voortuin.
Ik schrijf over het leven in rampgebieden.
Ik ben wees en heb 3 moeders.
Ik geloof in het paranormale, God,
de Moeder, of helemaal niet.
Ik ben ziek. Ik zit hele nachten in café’s
te praten over het leven. Ik kan niet praten.
Ik heb geen man nodig en reis hem achterna,
omdat ik hem niet kwijt wil raken
en niet zonder hem kan.
Soms ben ik de schrijver,
soms de hoofdpersoon van het drama.
Ik bekijk mezelf van een afstand.
Ik zit in mijn eigen hoofd.
Ik ben de slechterik.
Ik ben de helpende hand.
Ik ben alles en iedereen.
Ik besta uit honderd vrouwen.
En zij uit mij.