Lachen met het leven met de dood
Dat kan ik want ik ben klein, niet groot
Ik heb nooit iets degelijks gehad
Het lijk wel alsof God mij vergat
Dat zei ooit eens een dronkaard tot mij
Maar nu klonk zijn stem nuchter en blij
Hij had zelfs geen tijd meer voor een vriend
Al had die hem reeds zoveel gediend
Hij zag wat het leven hem aanbood
En vergat plots zijn kamergenoot
Maar zijn levenslijn lag ver uit plat
In dat verleden van veel te zat
Toch lag er altijd voor hem in nood
Nog een oplossing al in mijn schoot
Die nu na dit laatste debat
Pas zag dat mijn vriend geen ziel bezat