Ik wou dat ik dat nog eens kon met jou:
je wegplukken uit de razendsnelle context
van je leven, het voortijdige sluiten van de dag
om langs het achterpoortje van de nietsvermoedende tijd
met jou naar buiten te glippen
om het vinden van de geschikte plek
een aarzeling in de zon, het levensgenieten
zonder plankenkoorts, het gesprek
in het gras
om later, láter
in de bezonken realiteit van een tafel
een stoel, vier poten, te fluisteren, te
herkauwen: ik wou, ik
wou dat ik dat nog eens kon met jou.
-26/3/02-