In de satijnen glans van parelmoer
De welving van de kinkhoorn
Haar huis
Zong zij voor mij
Vreemd maar o zo mooi
Van haar verlangen
Verdronken in het bleke maanlicht
Van de ruisende zee
En haar schuimbekkende paarden
Van het levende water
De dauwparels van de dageraad
Van haar stille woorden
Die ze nooit gesproken had
Maar teder bewaard
Voor hem die zij ooit had liefgehad
Die droom, een mozaiek van kleuren
Een wazig beeld van tranen
Een zonnevlam van helder gelach
Beroerde mijn moegeweende hart
Verslagen in hopeloze hunker
Naar een onbereikbare liefdesbloem