op de vlakte voorbij die vaste oude eik vind je
het paradijs van jou
en mij
daar al onze zonden reeds lang vergeven zijn
vinden wij er intens geluk
leven zullen wij er
zolang er geleefd zal moeten worden
samen ontdekken we elkanders geneugten
en niets anders
tot het klassieke gerinkel
mij onverbiddelijk tot ontwaken brengt en
mijn zeemzoete droom verdwijnt
als was hij onbelangrijk
maar jij en ik
wij
weten wel beter