Asgrijs is de lucht
Het grauw van de gebouwen benauwt mij
Regen valt neer in striemende flarden
Waar lichten hun tentakels uitspreiden
Geronk van kwaadaardige machten
Omringt mij en grijpt me vast
Schimmen snellen voort
Stappen en stemmen die niet bestaan
Mijn keel is dicht
Wie ben ik