De stilte, geen woord dat aan mijn brein ontspruit,
ondanks jachtige gedachten die voorbij snellen,
strijdend om de voorrang, echter zonder buit.
Dichterlijke chaos of writersblock?
Teveel tegelijk of net helemaal niets?
Toch maar iets neerzetten op de gok?
Kijken, of al schrijvend er zich iets voordoet van weleer,
toen de woorden als een waterval stroomden keer op keer.
Even afgesneden, zo voelt het, van mijn gevoel,
probeer er wel te geraken als je snapt wat ik bedoel.
Dieper afdalend, ogen dicht, aftastend, dit wezen,
mijn eigen ruimte opnieuw innemend, mezelf lezend.
Letters die woorden vormen in zinnen die geen zin maken,
of net wel om niet in waanzin te geraken.
Vanuit de uiterlijke stilte naar de innerlijke terug,
vorm ik als het ware zelf de onzichtbare brug.
De regenboog die ik vanmiddag zag,
als een brug in al haar pracht.
Ze kan ook niet bestaan zonder zon en regen,
onlosmakelijk verbonden, dezelfde zegen.