Mijn hoofd slaapt,
maar mijn ogen niet.
Tranen stromen over mijn gelaat.
Maar wat ik zie, wat er staat,
op mijn scherm, op mijn vel,
weet ik niet, dringt niet door.
Het staat er wel,
maar zien doe ik het niet.
Het beeld vervaagt
door traan na traan,
na traan na traan,
die oog na oog vult.
Maar ik zie noch voel het.
En de reden van dit tranendal
is voor mij net zo helder
als de tekst op mijn scherm
of mijn vel.
Mijn hoofd slaapt,
is weg, elders heen,
gevolgd door mijn tranen.
Ik zie niet, hoor niet,
proef niet, ruik niet,
voel niet, denk niet,
huil niet.
Ik ben leeg.