Ik ben omringd door een kamer,
Ik ben alleen, ik, meubels en een muffe geur,
Tegels zijn leeg, het leven liet,
Het licht uit toen hij de deur,
Open deed voor het verdriet en de dood,
(En) In stilte achter zich sloot,
Iemand speelt piano, kletterend maar eenzamer,
Ik ben omringd door een kamer,
De pianokruk is leeg,
Ergens staat een raam open,
Ik schreeuw vanbinnen, wacht en veeg
De drang om weg te lopen
Al uren te laat nacht,
Wit…geel
Een onderdeel van dit
Doodse tafereel
Zo ver , tocht en hoog zwart
Duizend vierkante appartementsramen
Ik ben omringd door een kamer