Van papa’s kleine meid tot een fel ding
Plots een muur rond het hart, met een deur erin
Niet meer lief en schattig, wel impulsief en wat gezet
en nooit iemand toegang verleend, tegen liefde zwaar verzet
Want ’t is niet dat ‘k niet van hen hield
Mijn verliefdheid was niet enkel schijn
Maar zij bleken slechts een schaduw
Van wat ze eigenlijk hadden moeten zijn
En ik werd nooit gebroken
De deur rond mijn hart ging niet kapot
En de sleutel was wel ontworpen
Maar ’t was toch een deur zonder slot
Neen ik had hen heus niet nodig
Alleen soms een arm om me heen
‘Voor altijd’ was eeuwig overbodig
Want in mijn hoofd was ‘k toch alleen
Tot ik jou ergens tegen ’t lijf liep
En jij ‘t donker vermoordde met ’t licht
Hoewel mijn hart in doodsangst riep
Werd mijn deur vermorzeld bij t zien van je gezicht
Als ik jou in mij binnenliet
Zou je bestand zijn tegen mijn pijn?
Zou je kunnen blijven houden van
Wie ‘k was, wie ‘k ben, en wie ‘k nog zal zijn?
Angst in mijn hart, dat had k niet echt tekort
En de inhoud van ‘t woord maakt mij nog altijd bang
Want zal jij er wel zijn als ’t hier te koud wordt
Zal je wel blijven, want de nacht duurt veel te lang
Ik stop misschien gewoon met denken
Zet mezelf op pauze en panikeer wat minder vlug
‘k Weet niet wie ooit de liefde wist te bedenken
maar ik heb hem nu, en u krijgt hem niet meer terug
Ik stop gewoon met denken
Er is geen naam voor mijn gevoel
Blijf gewoon maar dicht bij mij
Je zal wel zien wat ik bedoel..