Ontnuchteren
Voorbij die kleur, voorbij akkoorden
Jou te horen in de stilte
je hart te voelen in die leegte
Snel, te snel
blindelings zie ik jouw schim
bezig de drank te verdrinken
een stem te worden of erger
Kleine blijheid
straal je uit, staart lichtend
ver de ruimte in
Stuk voor stuk geschenken brekend
Één voor één haal je denkbeeldig kleding weg
Winterpretjes in ronde lachjes van
dit ene moment
Skelet zijn in vrolijk fluiten
gelijk die straatmuzikant in dorpsgelach
Schelpen in de trage branding zoeken
Je ziet nog iemand, terwijl toch bijna
niemand dit doet.
Maar slechts de naaktste kant van weemoed
Alleen de spits van uitgewisselde tederheden
geven rinkelingen in de diepte
De overgave aan geluk
Het is die grote witte vogel
van onmacht
die ons ’s nachts beluistert.