Vlagen van bevroren
Druppels vallen neder
Op zijn uitgestoken neus
En doen hem zachtjes
Terugdeinzen onder
Het houten afdakje
Dat een functie heeft als
Schuilplaats
Voor natuurlijk onbehagen
Het wit van zijn ogen
starend naar de groene
Zee van lekkernijen
En het vooruitzicht van een
Door hoeven ontsprongen
Waterballet
Doen hem spreekwoordelijk
Watertanden en verlangen
Naar de lentezon