Gevecht
Zoals de dood mij al langer ziet
een bengel die dwarszit
wegens een geloof in liefde.
Telkens probeert hij mij te doen ontbranden
totdat ik in as lig
ergens tussen verbrande takken.
Niets blijft mijn hart bespaart
waar de dood voor mij waakt
en slapen slechts een gunst is.
De dood verwacht mijn hart
want liefde is voor hem een zonde
ik blijf er tegen vechten, echt waar.
Kaarsen is iets dat wij delen
wat ook een band schept in de tijd
toch zit er altijd iets tussen ons.
Vlinders zie ik telkens rond mijn ogen
soms voel ik ze in mijn buik
die vertrapte dood ook.
Telkens zijn er wegen
voor een ieder slecht begaanbaar
waar ik verder mee in tijd ben.
Ik blijf vechten tegen de dood
en strijd met de liefde
omdat dat nu eenmaal alles is voor mij.