't eten had ze dikwijls uit haar mond
voor die brigand gespaard
krebbe gebeten en veel corteresse geleden
's nachts te bedde
rondgewoeld en naar 't plafond
gestaard met balou ogen ...
nooit niet effen of rond
hoe dat te arrangeren,
die postenakel en bolfvulder
op zijn plek te dirigeren,
om tegen 't krieken van de dag
in haar pyama,
slappe koffie te zetten
en 'n eerste sigaret te smoren,
na die moeilijke apenjaren
zei de ongewilligaard
die nooit voor weinig of niet
zijn moeder had gespaard,
en op 't juiste moment
al zijn courage tezamen had vergaard,
'k ga samenwonen met mijn beste maat
'k weet wel dat je hem niet moet,
bij 't ocmw 'n leefloon aangevraagd,
'k ga voort,
met jou valt toch niet te leven !
ze luisterde verslagen
en dacht in zichzelf
't is schoon, zo een zoon,
doe maar je gedacht
jouw keuze, ga je gang,
stank voor dank !
't is toch geen zeggen aan
beter nog dat
dan hier helegansedagen
de luiaard te scheren
en 't blad van tafel te eten,
van nu af aan
kan 't me niet meer deren,
is 't elk in zijn eigen kot
'k ben niet langer meer
je gewillige zot !