Een roodborstje
zat eens voor het ruit
met haar blote borstjes
ze lokte vogels tenten uit
en riep:
Kom binnen jij schavuit !
want ik ben roodverlicht.
dan maken wij het amusant
voor lijsters eksters en fazant
en dacht: Dan pluk ik jullie kaal
van jullie veren allemaal
van jullie vogelbeurs met geld
straks weer op straat
zwaar uitgeteld !
keken slechts
de kraai
de koekoek
en de spechts
die vonden haar te klein
te los
de reiger
die zeiden : Nee ik weiger
en de merel
die wilden graag een kerel
de spreeuw
de papagaai
wilden voor weinig geld
een aai
sperwer
en de fuut
die zeiden spottend:
Kom d’r uut
riep opgewonden:
‘Dat hoort toch niet
dat is een zonde !’
met zijn lange nek
die keek naar binnen,
dacht:’ te gek “
maar voor het naar binnen gaan
bleef hij toch nog aarzelend staan
durfde niet die stap te nemen
nam met harde loop de benen
schreeuwde: ‘Ik wordt aangerand’
en stopte toen zijn kop in’t zand.
zwaan
de waterhoen
die wilden wel
maar zonder poen
de torenvalk
de kerkuil
die keken wel
maar erg vuil
‘Ik heb geen zorgen,
ik hoef niet meer
‘k ben uitgestorven
de zwaan
de Jan van Gent
de kwamen niet
nog voor geen cent !
‘’de hele nacht en hij betaald
De waal riep
nijdig tegen gaal:
Heb jij ze soms niet helemaal !’
durfden niet
ze konden niet
of wilden niet
te sloom
of veel te vroom
geen geld
of veel te gierig
te jong en te nieuwsgierig
‘k moet ze winnen’
en heeft een bordje opgeplakt
halve prijs beginnelingen
bij mij heb je pas onderdak
vloog toen voorbij
Die dacht:
‘’heel graag, ze is voor mij’’
ze trok de kolibrie op schoot
Ze zei: ’ je bent de mijne’
en sloot toen haar gordijnen
werd daarna weer op straat gezet
zonder geld
alleen naar bed
en al die vogels
loeren samen
De kaai
de kluut
de leeuwerik
vinden haar nog steeds
een lelerik
rondgevlogen
kregen ze toch in borstje zin
weer tegen ruiten
en begon naar ze te fluiten
zingt ze nog steeds
met heel veel zin
het borstje tikt tegen het ruit
Tik tik tik
‘’Kom d’r maar in
kom d’r maar in’’
een heel geel kuiken
Ze zei:
‘Je bent nog veel te klein’
je moet nog heel wat jaartjes wachten
voor dat je bij mij mag zijn’
het roodborstje deugde voor geen meter
hij wilde lekker buiten spelen
terwijl hij daar een liedje floot
Hij zong:
‘zoals de oude zongen
piepen nou nog steeds de jongen
ik heb als kuiken toch gewonnen
ik mag nog steeds bij mam op schoot’’
April 2009
Auteur: Leon Larssen | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 08 april 2009 | ||
Thema's: |