De silhouetten van het maanlicht,
gezicht van de troost van het avondlicht.
Het heersen van de lichte mist door straatjes,
samen één met de stilte van de aankomende nacht.
Geschokken, door de paniek die heerste.
Een jonge duitse man, door zijn uitrusting soldaat genoemd
greep naar armen die los probeerden te komen.
Liepen gearmd als een avondse parkwandeling.
Met het laatste zonlicht ver achter de bomen verscholen,
versierden duizenden sterren delen van de lucht.
Vergelijkbaar met de lapjes gele stof,
in de vorm van een ster op warme winterjassen.
Vluchten had geen zin.
Volslagen herinneringen,
aan mijn enigste vriend.
De omarming van de wind gaf me rillingen van de kou.
Terwijl de moed me weerhield om hulp te bieden.
Twee paar ogen verlicht door straatlantaarens,
bleven me volgen, ze spraken wat ik niet voelen kon.
'T was de allerlaatste herinnering.
N.B. Het is een gedicht dat ik in opdracht van school heb geschreven. Daarom zijn meningen van mensen heel belangrijk, ik krijg er op school ee cijfers op. Bedankt voor het lezen.